Dieren op de kinderboerderij

Op Kinderboerderij de Hazewinkel leven meer dan 40 verschillende diersoorten samen, van de agapornis tot de zilverfazant. De Hazewinkel heeft vogels, pluimvee, hoef- en knaagdieren. Ze zijn allemaal van dichtbij te bewonderen. Wil je weten waar de dieren oorspronkelijk vandaan komen en wat voor eten ze van ons krijgen? Klik op een van de diersoorten in de lijst en kom meer te weten.

Let op: dieren niet voeren

Let op!Bezoekt u de kinderboerderij? Voer de dieren dan alstublieft niet.

Om de dieren op Kinderboerderij de Hazewinkel gezond te houden, verzorgen en controleren we de dieren dagelijks. We hebben per diersoort een goed doordacht dieet vastgesteld. Zo hebben de weidedieren het hele jaar door hooi en voeren we ze wanneer nodig bij met krachtvoer. Om genoeg mineralen en zouten binnen te krijgen, hebben ze altijd een liksteen. Aanvullend mag de kinderboerderij de overgebleven groente van de weekmarkt ophalen. Dierverzorgers voeren die aan de kippen, vogels, konijnen en knaagdieren. Zo krijgen de dieren dagelijks standaard geschikte verse groente en fruit.

Als bezoekers dieren daarnaast ook nog bijvoeren, bijvoorbeeld met brood, kan dat slecht uitpakken voor de dieren. Dit is waarom:

  1. De dieren krijgen een goed doordacht dieet, afgestemd per diersoort. In brood zitten geen nuttige voedingstoffen voor herkauwers, maar de dieren zitten er wel direct vol van. Hierdoor hebben de dieren minder trek in hun eigen, voedzame brok.
  2. De dierverzorgers kunnen nooit de hele dag precies in de gaten houden hoeveel extra eten een dier krijgt van bezoekers. Zeker in combinatie met het krachtvoer dat dieren van verzorgers krijgen, eten dieren zo te veel en worden te zwaar. Dat brengt risico’s met zich mee voor de gezondheid, zoals gewrichts- en vruchtbaarheidsproblemen. Ook kunnen te dikke dieren complicaties krijgen tijdens een bevalling.
  3. De weidedieren op de kinderboerderij zijn bijna allemaal herkauwers. Herkauwers hebben meerdere magen, waardoor het voedsel langzaam wordt verteerd. Deze spijsvertering vraagt om vezelrijk voedsel zoals gras en hooi. Brood verstoort de kwetsbare balans tussen de micro-organismen in de pens van deze dieren. Dat kan (dodelijke) gasophoping of pensverzuring veroorzaken.
  4. We vinden vaak plastic in de weide. Dat is waarschijnlijk per ongeluk mee over het hek gegaan, samen met het meegebrachte voedsel van bezoekers. Plastic is vanzelfsprekend schadelijk voor de dieren.

Agapornis 

Diersoort:

De agapornis is een dwergpapegaai. Hij komt uit een geslacht van papegaaiachtigen, uit de familie van de papegaaien van de Oude Wereld.

Leefomgeving:

De meeste soorten komen van het vasteland van Afrika, van Ethiopië tot in Congo-Kinshasa. De Agapornis canus komt oorspronkelijk uit Madagaskar.

Voortplanting:

Agapornissen bouwen een nest in een broedkast. Het popje (vrouwtje) legt om de dag een ei met een totaal van vier tot zes eieren. Ongeveer 23 dagen na de leg van het eerste ei komen de eieren uit. Na vijf tot zes weken gaan de ouders minder voeren, en na zeven tot acht weken eten de jongen zelfstandig.

Voedsel:

Een agapornis eet in het wild zaden, fruit, groente en sommige grassoorten. Hij gedijt in gevangenschap het best op een gevarieerd menu van pellets, groenten, vruchten en een kleine hoeveelheid zaden en noten.

Leeftijd en gewicht:

Een dwergpapegaai is ongeveer 13 tot 14 centimeter groot. Hij weegt tussen de 40 en 60 gram en kan 10 tot 16 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

In het Engels worden dwergpapegaaien ook wel lovebirds genoemd. Dat komt door hun aanhankelijke karakter. Dwergpapegaaien vormen hun hele leven een erg hechte band met hun partner.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven de agapornissen is een grote groep. Ze kunnen door een opening in het verblijf van de alexanderparkieten vliegen zodat ze lekker hun vleugels kunnen strekken. Voor de alexanderparkieten is die opening te klein om in het verblijf van de agapornissen te komen. Anders zouden de alexanderparkieten de nesten van de agapornissen leegplukken.

Naar begin

Alexanderparkiet

Diersoort:

De grote alexanderparkiet is een exoot uit de Kasjmirregio van Zuid- en Zuidoost-Azië.

Leefomgeving:

De grote alexanderparkiet komt oorspronkelijk voor in Bangladesh, Bhutan, Cambodja, India, Laos, Myanmar, Nepal, Pakistan, Sri Lanka, Thailand en Vietnam.

Voortplanting:

De grote alexanderparkiet is pas geslachtsrijp na 3 jaar. Parkietenkoppels broeden afwisselend. Het mannetje voedt het vrouwtje vaak op de rand van het nest. Zij vliegt dan één of twee keer per dag uit om haar vleugels te strekken.

Voedsel:

Een goed zaadmengsel voor grote parkieten kan als basis dienen. De vogels lusten daarnaast iedere dag wat vers groenvoer en fruit, zoals onkruid, appel en peer.

Leeftijd en gewicht:

De alexanderparkiet is in totaal ongeveer 58 centimeter lang.

Bijzonderheden:

De vogel is vernoemd naar Alexander de Grote en was waarschijnlijk een van de eerste soorten parkieten die in Europa als kooivogel werd gehouden.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje alexanderparkieten. Het mannetje herken je aan de zwarte band rond zijn nek. Het mannetje hebben wij gekregen omdat hij niet gelukkig was op zijn vorige adres en te veel lawaai maakte. Bij ons voelde hij zich snel thuis. Hij kan ‘hallo’ zeggen en fluit graag geluiden van eenden na. Wij hebben een vriendin voor hem geregeld. Ze was voor hem moeilijk te veroveren, maar nu zijn ze onafscheidelijk.

Naar begin

Appenzeller 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort. Hij is familie van de fazantachtigen. Die weer behoren weer tot de orde der hoendervogels. De kip is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De appenzeller komt oorspronkelijk uit Zwitserland.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. Kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

1,5 tot 1,8 kilogram.

Bijzonderheden:

De appenseller is een energieke kip. Ze scharrelt graag en houdt van vliegen. Ze komt voor in verschillende kleuren, van goudzwart tot gewoon zwart. Jaarlijks legt ze ongeveer 150 witte eieren en van zo’n 55 gram.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij zwart-witte appenzellers. Met hun vrolijke kuif trekken ze veel aandacht.

Naar begin

Ayam cemani

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort. Hij is de familie van de fazantachtigen en die hoort weer tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De Ayam Cemani komen van het eiland Java (Indonesië).

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

3,3 kg tot 6,6 kilogram.

Bijzonderheden:

Het woord Cemani is afgeleid van de oude Javaanse taal en betekent raaf. Je kunt de Ayam Cemani goed herkennen doordat hij bijna helemaal zwart is. Zelfs de huid, de poten en het vlees zijn zwart.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een groep van dit bijzondere ras. 

Naar begin

Bergeend

Diersoort:

De bergeend is half eend half gans.

Leefomgeving:

De bergeend woont langs de kusten van West-Europa en sommige kusten van de Middellandse Zee. Ook langs de Vlaamse kust is hij te vinden. In Nederland is hij in Zeeland vaak te zien, maar ook langs het IJsselmeer en op de Waddeneilanden. Hij broedt er, maar is er ook doortrekker en wintergast. De bergeenden leven vooral in de duinen, maar ook in zee.

Voortplanting:

In een leegstaand konijnenhol maakt de bergeend een nest van dons. Daarin legt ze 8 tot 12 eieren. Het vrouwtje broedt deze in 28 dagen uit terwijl het mannetje op wacht staat. De kuikens kunnen binnen 8 weken vliegen.

Voedsel:

Kleine schelpdieren en slakjes, garnalen en andere kreeftachtigen, wormen en andere kleine bodemdieren, insecten en larven, zaden en ander plantaardig materiaal.

Leeftijd en gewicht:

De bergeend is 55 tot 65 centimeter lang en 1 tot 1,5 kilogram zwaar. Het mannetje heeft een spanwijdte van 115 centimeter, het vrouwtje 70 centimeter. Een bergeend wordt meestal zo’n 10 jaar oud.

Bijzonderheden:

In Nederland trekt de bergeend na de broedtijd naar het open water van de Waddenzee. Daar kan hij veilig ‘ruien’. Hij ontdoet zich dan van zijn oude verenkleed. Hij kan dan minder goed vliegen. Daarom verstopt hij zich daar veilig tussen het groen. In het voorjaar gaat hij terug naar de broedgebieden. Tijdens koude winters trekken bergeenden weg naar Engeland en Frankrijk.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje bergeenden. De eend met de roodste snavel met een bultje erop is het mannetje.

Naar begin

Blauwe texelaar

Diersoort:

De blauwe texelaar is een evenhoevig zoogdier. Evenhoevig betekent dat het dier aan elke poot slechts één teen heeft, met aan het uiteinde van een hoef. De blauwe Texelaar stamt af het wilde schapenras de moeflon.

Leefomgeving:

Mensen houden de Blauwe texelaar vooral op grasweides, net als andere witte schapensoorten.

Voortplanting:

De blauwe texelaar krijgt meestal twee lammetjes per worp. Ze lammert maar één keer per jaar. Vroeg in het voorjaar is de ideale tijd om te lammeren, maar het komt ook voor dat een lam al voor kerst wordt geboren. Sommige ooien (vrouwtjesschapen) presteren het wel eens om vier of vijf lammeren te werpen. De lammeren wegen meestal tussen de 4 en 5 kilogram. De draagtijd is vijf maanden min vijf dagen.

Voedsel:

Blauwe Texelaars eten vooral gras en hooi.

Leeftijd en gewicht:

Ooien kunnen een gewicht van 70 à 80 kilogram bereiken bij een schofthoogte van circa 68 centimeter. De rammen bereiken zelfs een gewicht van 90 kilogram en een schofthoogte van 70 centimeter.

Bijzonderheden:

Rond 1968 ontdekte een schapenfokker in Friesland dat een ooi van een van zijn witte texelaars een bijzonder lam had geworpen. Twee lammeren waren wit, maar een derde, een ramlam, had een blauwgrijze kleur. De fokker fokte verder met deze ram. Een blauwe texelaar is over het algemeen iets levendiger (vooral ondeugender), dan haar witte zussen.

Momenteel is de Blauwe Texelaar een bedreigde rassoort. Er leven er nog maar zo’n 4.300.

Kinderboerderij:

In de loop van 2023 verhuizen een aantal Blauwe Texelaars naar de kinderboerderij.

Naar begin

Boerengans

Diersoort:

De verwilderde boerengans heet ook wel de soepgans. De boerengans is een getemde en weer verwilderde grauwe gans.

Leefomgeving:

Grauwe ganzen leven in allerlei gebieden, maar altijd vlakbij water en open terrein. In Nederland broedt de boerenbans bij verkeersknooppunten tot in moerasgebieden. In de Oostvaardersplassen spelen ganzen dan ook een hoofdrol door grazend het gebied te onderhouden. De vogels overwinteren vooral op boerenland, meren, uiterwaarden en grote natte natuurgebieden.

Voortplanting:

De boerengans broedt van april tot in mei/juni. Hij legt één keer per jaar zo’n vier tot zes eieren. En soms zelfs acht eieren. Hij broedt graag vlakbij soortgenoten in een losse kolonie. Roofdieren worden dan sneller opgemerkt en weggejaagd.

Voedsel:

De boerengans heeft een vegetarisch menu van gras, plantenwortels, zaden, vruchten en jonge scheuten (van onder meer riet). In de winter ook op akkers aangevuld met oogstresten van mais, aardappelen en granen.

Leeftijd en gewicht:

Boerenganzen kunnen tussen de 15 en 25 jaar oud worden en wegen ongeveer 3,3 kilogram.

Bijzonderheden:

Van origine is de grauwe gans een trekkende vogelsoort. In Nederland overwinteren grauwe ganzen al eeuwen. De laatste decennia is er veel veranderd in het trekgedrag. Er zijn populaties die nauwelijks nog trekken (onder meer in Schotland). In de jaren 1980 overwinterde nog zo’n 80 procent van de Europese grauwe ganzen in Spanje. Inmiddels is Nederland het belangrijkste overwinteringsgebied. Vanaf februari verlaten de overwinterende vogels Nederland en keren terug naar de Scandinavische broedgebieden. Maar een steeds groter deel van de grauwe ganzen in Nederland trekt niet of nauwelijks en is jaarrond bij ons. Deze ganzen noemen we ‘overzomerende’ ganzen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij wonen twee bruine boerenganzen die graag in de vijver zwemmen.

Naar begin

Brahma

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De Brahma komt oorspronkelijk uit Amerika.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

3 tot 5 kilogram.

Bijzonderheden:

De Brahma is een zeer rustige en vertrouwelijke kip. Ze zien er misschien schrikbarend en woest uit, maar juist voor kinderen zijn het hele lieve kippen. Eenmaal tam, laten ze zich gemakkelijk aaien en uit de hand voeren. Ook naar andere kippen toe zijn ze vreedzaam, zelfs als hanen onderling!

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een toom Brahmas. Wij vinden het het mooist als de hennen en de haan dezelfde kleur hebben.

Naar begin

Brakel 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De Brakel komt oorspronkelijk uit België.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen  soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

4 tot 5 kilogram.

Bijzonderheden:

Het is een weinig voorkomend ras dat voornamelijk door liefhebbers en fokkers in stand wordt gehouden. Er bestaat ook een krielvariant.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een mooie toom zilverbrakels.

Naar begin

Cavia 

Diersoort:

Cavia's of Guinese biggetjes zijn een geslacht van de Zuid-Amerikaanse knaagdieren uit de familie Caviidae.

Leefomgeving:

Van nature leeft de wilde cavia op open vlaktes in Zuid-Amerika. De dieren leven daar in groepen met een strikte rangorde.

Voortplanting:

Cavia's zijn al op jonge leeftijd geslachtsrijp; zeugjes op 4 tot 6 weken leeftijd, en beertjes soms al vanaf 4 weken! Zeugjes hebben om de 14 tot 19 dagen een vruchtbare periode waarin ze gedekt kunnen worden.

Voedsel:

Een cavia maakt zelf geen vitamine C aan. Het is belangrijk dat de cavia genoeg groente en fruit krijgt om aan de vitamine behoefte te voorzien. Ook zijn er druppels vitamine C voor in het drinkwater of zit de extra vitamine C in de brok verwerkt.

Leeftijd en gewicht:

De gemiddelde leeftijd van een cavia is zo'n vijf tot zes jaar Het gewicht van een volwassen cavia ligt tussen de 800 en 1800 gram.

Bijzonderheden:

Cavia's zijn een groot deel van de dag bezig met het zoeken naar voedsel en zijn daarbij vooral actief in de ochtend- en avondschemering.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een groep die bestaat uit uitsluitend zeugjes. Om het cavia verblijf zo veel mogelijk te laten aansluiten aan hun natuurlijke leefomgeving hebben de dieren meerdere huisjes en schuilmogelijkheden en geven wij hun groente en hooi in balletjes. Zo zijn ze net als in de natuur een paar uur bezig met het verkrijgen van hun lekkernij.

Naar begin

Chinese dwergkwartel 

Diersoort:

De Chinese dwergkwartel is een hoenderachtige vogel uit de familie van de fazanten.

Leefomgeving:

De Chinese dwergkwartel heeft een enorm groot verspreidingsgebied dat reikt van het Indische Subcontinent, Indochina en de Indische Archipel tot in Nieuw-Guinea en Australië. Het is een algemene vogel van open landschappen, graslanden, moerasgebieden, rijstvelden en gebieden met struikgewas.

Voortplanting:

Kwartels leggen bijna het gehele jaar eieren. Ze zullen het nest bijna niet bekleden met plantaardige materialen, doorgaans leggen kwartels om de dag een ei meestal in de namiddag of in het begin van de avond. Als het legsel compleet is (kan per soort verschillen) gaat de hen over tot broeden. De broedtijd van de kwartel kan variëren tussen de 16 en 25 dagen.

Voedsel:

Kwartels leggen bijna het gehele jaar eieren. Ze zullen het nest bijna niet bekleden met plantaardige materialen, doorgaans leggen kwartels om de dag een ei meestal in de namiddag of in het begin van de avond. Als het legsel compleet is (kan per soort verschillen) gaat de hen over tot broeden. De broedtijd van de kwartel kan variëren tussen de 16 en 25 dagen.

Leeftijd en gewicht:

Deze kwartel is 12 tot 15 centimeter lang en weegt tussen de 20 en 57 gram.

Bijzonderheden:

Het mannetje heeft een kastanjekleurige vlek op de buik en verder leiblauwe flanken, hals, wangen en kruin. De keel is wit met een markante zwarte baardstreep en een zwarte rand tussen het wit en het leiblauw. Van boven is de vogel donkerbruin en grijs gevlekt. Het vrouwtje (de hen) is onopvallend bruin gestreept en gespikkeld, van onderen lichter dan van boven.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben we Chinese dwergkwartels in de grote volière. Het zijn rustige vogeltjes die wel kunnen vliegen maar dit zelden doen, echte grondbewoners dus. Ze eten graag alle zaadjes van de grond die de andere volièrevogels hebben laten vallen. Hierdoor houden ze de grond netjes en verhinderen ze dat muizen en ander ongedierte aangetrokken worden door veel gemorst voer op de grond.

Naar begin

Chinese gestreepte boomeekhoorn

Diersoort:

De Tamiops swinhoei markamens kennen we in het Nederlands ook wel als de Chinese gestreepte boomeekhoorn. Eigenlijk is hij een ondersoort van de Chinese gestreepte boomeekhoorn. Hij is hoe dan ook een bijzonder mooie kleine eekhoorn.

Leefomgeving:

Zuid- en Zuid-Oost Azië: Nepal, India, Burma, China, Thailand, Vietnam, Laos en Cambodia.

Voortplanting:

Een vrouwtjeseekhoorn krijgt 2 tot 8 jongen per keer. De draagtijd is 30 dagen. De tamiops heeft geen voortplantingsseizoen maar is het hele jaar vruchtbaar, afhankelijk van temperatuur en daglengte. Het vrouwtje roept een lange fluitende lokroep als ze wil paren. Vaak van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Na de paring leven de eekhoorns weer apart.

Voedsel:

Zaden, noten, fruit, groente en insecten.

Leeftijd en gewicht:

Deze eekhoorn wordt gemiddeld 7 jaar oud. Hij is 15 centimeter lang van kop tot romp, met een staart van 10 centimeter. Hij weegt zo’n 400 gram.

Bijzonderheden:

Met zijn lange, gekromde klauwen kan hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen. Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse huid op zijn flanken helpt in de lucht te blijven. De pluimstaart dient als roer: hij stuurt daarmee zijn sprong. Hij kan trouwens ook goed zwemmen.

Een winterslaap kennen deze eekhoorns niet, want ze blijven warm in hun nest en leggen voedselvoorraden aan. Wel zijn ze 's-winters minder actief. Ze leggen voorraden aan in de zomer en de herfst. De plek waar ze hun voorraad hebben verstopt, vergeten ze vaak, maar dankzij hun reukvermogen sporen ze die meestal toch weer op. Doordat eekhoorns niet alle voorraden terugvinden, verspreiden en planten ze onbedoeld boomzaden door het bosgebied.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben de Thamiops twee verblijven. Op deze manier kunnen we de mannetjes van de vrouwtjes scheiden als er jongen komen.

Naar begin

Cochinkriel

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

Van oorsprong komt dit ras uit China.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

700 tot 1000 gram.

Bijzonderheden:

Het ras heeft een rustig karakter en is geschikt om thuis te onderhouden. Wel leggen de cochinkriel vrij weinig eieren en zijn ze snel broeds. Ze behoren oorspronkelijk tot de sierrassen, maar worden ook weleens bij de legrassen ingedeeld, door de goede eierproductie van het ras.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben bij een leuke groep cochinkrielen in alle kleurslagen.

Naar begin

Damhert

Diersoort:

Het damhert is een evenhoevig zoogdier uit de familie van de hertachtigen.

Leefomgeving:

Het damhert komt vooral voor in lichte loofbossen en gemengde bossen, minder vaak in uitgestrekte naaldbossen. Hij heeft een voorkeur voor oudere bossen met een dichte onder begroeiing. Belangrijk is dat er voldoende gras is.

Voortplanting:

De bronsttijd valt in de tweede helft van oktober en duurt tot begin november. Tijdens de aanloop naar de bronsttijd gaan de mannetjes gevechten aan voor een territorium. Met luide brullen lokt de hertenbok hindes. Het vrouwtje kiest het mannetje waarmee ze wil paren. Een minderheid paart met meerdere mannetjes in hetzelfde jaar, waarop de kans hoger is als het eerste mannetje oud is of als het mannetje zelf tijdens dezelfde bronsttijd vaker paarde.

Vrouwtjes zijn na zestien maanden geslachtsrijp, mannetjes na zeven tot veertien maanden. Jonge mannetjes zullen echter weinig kans hebben om zich voort te planten, aangezien ze nog niet sterk genoeg zijn om een territorium te veroveren.

In juni en juli, na een draagtijd van 230 dagen, wordt één kalf (zelden twee) geboren. Het kalfje weegt ongeveer 4,5 kilogram en heeft eenzelfde kleurenpatroon als volwassen dieren. Het kalf zal zich meestal de eerste weken verscholen houden maar het kan zijn moeder al volgen.

Voedsel:

Het damhert eet uitsluitend plantaardig voedsel. Het voedt zich met grassen, biezen en kruiden, aangevuld met jonge (boom)bladeren, dennen- en sparrennaalden, bessen, eikels, beukennoten, granen, wortelen en 's winters schors, hulst en heide.

Leeftijd en gewicht:

Het damhert is groter dan een ree en kleiner dan een edelhert. De kop-romplengte is 130 tot 170 centimeter en de schouderhoogte 85 tot 110 centimeter. Het damhert kan 45 tot 100 kilogram zwaar worden, bij hoge uitzondering tot 130 kilogram. Hij kan ongeveer 25 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

Hoe ouder de hertenbok wordt, hoe groter het gewei is. Een keer per jaar verliest de hertenbok zijn gehele gewei en groeit hier een nieuwe, grotere voor terug.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een kudde herten. We wisselen regelmatig de hertenbok, de hinden of de jongen om de groep gezond te houden.

Naar begin

Diamantduif 

Diersoort:

Diamantduiven hebben hun naam te danken aan de vlekjes die als edelstenen over hun vleugels gestrooid liggen. Je kunt ze herkennen aan hun rode, ronde ring om de ogen. Mannetjes en vrouwtjes zijn lastig te onderscheiden. Mannetjes spreiden tijdens het baltsen hun staart uit; dit is eigenlijk het enige waarin je het geslacht kunt onderscheiden.

Leefomgeving:

De diamantduif heeft een grote verspreiding door het binnenland van geheel Australië. De duif ontbreekt in de kustgebieden van het oosten en het zuiden. De vogel is geïntroduceerd in Puerto Rico en komt  daar ook in het wild voor. De vogel komt voor nabij water in overigens droge gebieden zoals scrubland, boomaanplant langs irrigatiekanalen en heuvelig gebied met struikgewas.

Voortplanting:

Kweken met diamantduiven is erg leuk en gemakkelijk; het ideale vogeltje voor beginners. Diamantduifjes leggen twee eieren welke na 14 dagen uitkomen. Na ongeveer twee weken vliegen de jongen uit, dit zijn bijna altijd een mannetje en een vrouwtje. Diamantduiven leggen regelmatig eieren en broeden ze vaak ook allemaal uit, als je een koppeltje hebt, zul je hier vaak jongen van krijgen. Het aantal broedsels moet wel beperkt worden tot 3 tot 4 per jaar.

Voedsel:

Ze eten vooral graszaden, zaden van kruiden, soms wat groene plantendelen en af en toe insecten zoals mieren. Gewoon duivenvoer is al snel te groot. U kunt deze kleine duiven een zadenmengsel voor tropische volièrevogels of vinkenzaad geven.

Leeftijd en gewicht:

Diamantduifjes wegen maar zo’n 30 tot 35 gram en de totale lengte van kop tot staartpunt is ongeveer 20 centimeter.

Bijzonderheden:

Het mannetje en vrouwtje zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, alleen tijdens de balts is te zien dat het mannetje de staart uitspreidt en het vrouwtje niet. De oog ring van het mannetje is donkerder en dikker dan van het vrouwtje.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven verschillende diamantduiven in de grote volière. De diamantduif is de kleinste duivensoort ter wereld.

Naar begin

Duif

Diersoort:

Duiven vormen een familie van meestal middelgrote, compact gebouwde vogels met volle, ronde borst en kleine kop. Ze hebben een snelle, meestal rechtlijnige vlucht.

Leefomgeving:

In België en Nederland komt een aantal duivensoorten voor, waarvan sommige zich sterk aan de mens hebben aangepast. De rotsduif bijvoorbeeld is een voorouder van de tamme stadsduif die overal in de grote steden aangetroffen kan worden. Voor veel mensen is de stadsduif de bekendste duif, maar een duif als de Turkse tortel of de houtduif komt ook zeer veel voor in Europa.

Voortplanting:

Een duif broedt zo'n zestien tot twintig dagen in een eenvoudig, wat rommelig gemaakt nest. Als de jongen geboren worden zijn ze blind en bedekt met dun geel dons. Na drie à zes dagen gaan de oogjes van de jongen open en na elf dagen krijgen de jongen veren. De moeder stopt het voederen na ongeveer zestien dagen, dan eet het jong zelf. Na 25 dagen kan het jong vliegen.

Voedsel:

De houtduif eet in de lente vooral knoppen en kiemplanten. In de nazomer wordt overgeschakeld op oogstresten (korrelmaïs en granen), klaverzaadjes, eikels en beukennootjes, terwijl in de winter ook bessen van klimop en plantenwortels op het menu staan.

Leeftijd en gewicht:

Gemiddeld kunnen duiven 18 tot 20 jaar oud worden. Het gewicht is sterk afhankelijk van het duiven soort. Een postduif weegt ongeveer 500 gram en een sierduif ongeveer 150 gram.

Bijzonderheden:

Een baby duif heet een pieper, een vrouwtjes duif een duivin en een mannetjes duif een doffer. Duiven zijn monogaam en blijven hun hele leven bij elkaar.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij staat een prachtige duiventil. De duiven vliegen hier rond omheen en lopen los op het terrein van de kinderboerderij. De meeste duiven zijn in de duiventil geboren. Als ze in de duiventil geboren zijn blijven ze hun hele leven hun weg terug vinden.

Naar begin

Dwerggeit

Diersoort: 

De geit is een evenhoevig zoogdier uit de familie der holhoornige.

Leefomgeving:

Dwerggeiten komen voornamelijk voor in bergachtige streken in Zuid-Europa, Centraal- en Zuidwest-Azië en Noordoost-Afrika tot het Ethiopisch Hoogland. Het zijn gespecialiseerde klimmers, die zelfs op steile rots hellingen voorkomen. Geiten leven meestal in grotere kudden.

Voortplanting:

Een dwerggeit mag gedekt worden als ze negen maanden oud is.  Ze zijn paringsbereid van het eind van de zomer tot het begin van de winter waarin ze om de drie weken geit bronstig wordt. De bronst is de tijd dat de dieren willen paren. Je kunt aan de geit zien wanneer ze bronstig is.

De draagtijd is 5 maanden.

Voedsel:

Het voedsel van geiten bestaat uit gras, hooi en brok. Hooi hebben ze nodig voor goede pens verwerking.

Leeftijd en gewicht:

Een dwerggeit wordt tussen de 15 en 18 jaar oud. Het gewicht van een geit is erg afhankelijk van het soort, een dwerggeit weegt ongeveer 35 kilo.

Bijzonderheden:

Er zijn verschillende geitenrassen. De meest populaire zijn dwerggeiten, Nederlandse landgeiten en Nubische geiten.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een groep dwerggeiten die bijna allemaal ongehoornd zijn. Ze hebben ieder hun eigen karakters en hebben ook allemaal een naam. We hebben voornamelijk dames maar er loopt een gecastreerd bokje tussen die Rakker heet. Rakker is met de fles groot gebracht omdat zijn moeder geen melk gaf.

Naar begin

Dwergkonijn 

Diersoort:

Konijnen behoren tot de haasachtigen. Het verschil zit hem onder andere in de tanden, konijnen hebben achter de snijtanden nog stifttanden, knaagdieren hebben die niet. Er zit ook nog verschil in het bloed, de samenstelling van het bloed van knaagdieren is heel anders dan dat van konijnen.

Leefomgeving:

Ze prefereren halfopen landschappen zoals perken, tuinen en bosranden en mijden vochtige terreinen zoals moeras en veen of zware klei, omdat ze daarin geen holen kunnen graven. Ook in open polderlandschap ontbreekt het konijn veelal.

Voortplanting:

Na 3 tot 5 maanden kunnen vrouwtjes konijnen, die voedster worden genoemd, vruchtbaar worden. Als de voedsters bevrucht raken komt de dracht, dit duurt 29 tot 33 dagen. na de dracht worden de baby konijntjes geworpen, er komen gemiddeld ongeveer 3 tot 8 jongen.

Voedsel:

Het konijn is een planteneter en eet bij voorkeur grassen, kruiden, loten van jonge struiken en boompjes en akkergewassen. Ze eten vooral de eiwitrijke en licht verteerbare delen. In de winter schakelen ze over op bast.

Leeftijd en gewicht:

Konijnen van gemiddeld formaat (2 tot 5 kilogram) leven het langst, namelijk 7 jaar. Kleine rassen (tot 2 kilogram) volgen met een gemiddelde leeftijd van 6,3 jaar.

Bijzonderheden:

Als een konijn erg blij is springt hij graag met 4 pootjes in de lucht, deze sprongen die vooral jonge konijnen maken worden Binkies genoemd.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een vaste groep met konijnen waar niet zomaar een vreemd konijn bijgezet kan worden. Alle konijnen die wij hebben worden jaarlijks ingeënt tegen de meest voorkomende konijnenziektes. Onze konijnen zijn toegankelijk voor bezoekers in het knuffelhok, echter hebben de konijnen ook een rust hok waarin ze zicht terug kunnen trekken.

Naar begin

Ezel

Diersoort:

Ezels behoren tot de familie van de paardachtigen en zijn genetisch ook zeer verwant aan paarden, maar verschillen op een aantal onderdelen. Ze hebben langere oorschelpen, een dikker hoofd, en korte manen.
Ook groeien ezelhoeven op een andere manier aan dan paardenhoeven.

Leefomgeving:

Hoewel ezels van oudsher hebben geleefd in een subtropisch klimaat, kunnen ze zich goed aanpassen aan West-Europese weersomstandigheden. Maar is het nat en koud, dan voelen ezels zich niet zo prettig en willen ze kunnen schuilen. Hun vacht biedt ze minder bescherming dan bijvoorbeeld die van een paard.

Voortplanting:

Een ezel wordt geboren na een draagtijd van 12 maanden. Vrijwel direct na de geboorte kan het veulen staan. Het veulen moet 6 maanden bij de moeder blijven. Rond het tweede levensjaar zijn ezels geslachtsrijp.

Voedsel:

Ezels hebben voldoende aan gras, aangevuld met hooi of tarwe stro.

Leeftijd en gewicht:

Ezels kunnen tussen de 30 en 40 jaar oud worden. Het gewicht van volwassen ezels loopt nogal uiteen: van ongeveer 75 kilo voor mini-ezels tot 500 kilo voor de grotere ezelrassen

Bijzonderheden:

Ezels zijn slimme dieren. Als ze gevaar zien stoppen ze, terwijl een paard op zulke moment makkelijk in paniek raakt en wegrent. Daarom worden ezels ook veel in de bergen gebruikt op van die smalle paadjes. En natuurlijk omdat ze sterk zijn en veel kunnen dragen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij twee ezels, Vega en Dingo. Dit zijn moeder en dochter en enorme knuffelkonten! Ze wandelen graag naar het hek bij de speeltuin om lekker geaaid te worden.

Naar begin

Göttinger varken 

Diersoort:

Het Göttinger miniatuurvarken is een kleine varkenssoort die valt onder de minivarkens. De soort is ontstaan uit kruisingen van een hangbuikzwijn, een Amerikaans minivarken, en een Duitse varkenssoort. De kruising is uitgevoerd door professor Haring van de Universiteit van Göttingen.

Leefomgeving:

De oorspronkelijke soort waaruit de kruising is ontstaan komen voor in het wild. In de Nederlandse bossen vind je veel wilde varkens en zwijnensoorten.

Voortplanting:

De beertjes zijn al vanaf 7 weken geslachtsrijp en de zeugjes met 4 maanden. Zeugjes werpen 6 tot 7 biggen per keer.

Voedsel:

Varkens zijn alles eters (omnivoren). In de natuur eten ze knollen, wortels, kastanjes maar ook wormen. Het dieet van een varken moet bestaan uit krachtvoer zoals varkensbrok en ruwvoer, zoals gras of hooi.

Leeftijd en gewicht:

Ze kunnen 40 tot 60 kilo wegen en worden 40 tot 50 centimeter hoog. Ze kunnen wel 20 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

Door hun hangende buikjes en ingezakte rug heeft het Göttinger varken veel weg van een hangbuikzwijntje.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een gecastreerd beertje en een zeugje, het zijn samen broer en zus en al hun hele leven samen.

Naar begin

Goudfazant

Diersoort:

De goudfazant is een vogel die behoort tot het geslacht der kraagfazanten in de familie der fazantachtigen.

Leefomgeving:

Het oorspronkelijke leefgebied van de goudfazant is het bergachtige westen van China.

Voortplanting:

In het voorjaar legt de hen een nest van 5 - 15 eieren. Deze eieren zijn redelijk klein. Nadat de hen al haar eieren gelegd heeft begint ze te broeden. Dit duurt zo'n 22 - 25 dagen. De eerste paar jaren zullen er waarschijnlijk niet veel kuikens overleven. De eerste keren dat de hennen gebroed hebben zijn ze slecht in het grootbrengen van hun kuikens. Vaak zullen ze ook niet lang genoeg op hun eieren blijven zitten waardoor er soms zelfs geen kuikens uitkomen. Na een aantal keer broeden zijn al de foutjes weggewerkt en kan je er zeker van zijn dat de hen goed voor de kuikens zal zorgen.

Voedsel:

In het oorspronkelijke leefgebied eten fazanten vooral plantaardig voedsel: vruchten, bessen, gras en knoppen. In het voorjaar ook wel insecten. In cultuurland profiteren fazanten van landbouwgewassen (vooral granen) en oogstresten.

Leeftijd en gewicht:

De haan is ca 100 centimeter waarvan 70 centimeter staart, de hen 65 centimeter, waarvan 40 centimeter staart. Ze wegen ongeveer 700 gram.  Het mannetje kan wel 15 - 18 jaar oud worden. Het hennetje wordt maximaal 12 jaar.

Bijzonderheden:

Karakteristiek voor het mannetje zijn de goudgele kam en goudgele tot gele onderrug. De hen is bruin van kleur. Een fazant is pas volledig op kleur als deze de leeftijd van 3 jaar heeft bereikt.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje goudfazanten. Onze haan is een kruising van een Goudfazant met de Lady Amherstfazant. De prachtige kleurslagen van beide soorten zie je terug wat hem erg bijzonder maakt om te zien.

Naar begin

Grasparkiet 

Diersoort:

De grasparkiet behoort tot de papegaaiachtigen.

Leefomgeving:

De grasparkiet komt in het wild voor in grote zwermen in Australië. De vogel neemt in Australië toe omdat door menselijk ingrijpen steeds meer leefgebieden ontstaan die geschikt zijn voor deze parkiet.

Voortplanting:

Een broeds vrouwtje legt met tussenpozen van één dag een ei. Het vrouwtje gaat dag en nacht op de eieren zitten om ze onder haar veren warm te houden, alleen zo kunnen ze uitgebroed worden. De grasparkiet is een holenbroeder.

Voedsel:

Dieren uit de droge gebieden, zoals grasparkieten en valkparkieten, eten vooral verse zaden.

Leeftijd en gewicht:

In gevangenschap leven grasparkieten gemiddeld vijf tot acht jaar, maar met de juiste verzorging en voeding kan de vogel vijftien tot twintig jaar worden.

Bijzonderheden:

De mannetjes hebben een blauw boven op hun snaveltje en de vrouwtje roze.

Kinderboerderij:

Wij hebben een grote collectie grasparkieten in alle kleuren! Wij zorgen ervoor dat het percentage mannetjes en vrouwtjes grasparkieten ongeveer gelijk blijft.

Naar begin

Halsbandparkiet 

Diersoort:

De halsbandparkiet is een papegaaiachtige.

Leefomgeving:

De halsbandparkiet leeft in het tropisch Afrika en Zuid-Azië en is ooit naar Europa is gehaald als volièrevogel. In de loop der jaren is een aantal van deze vogels ontsnapt of vrijgelaten.

Voortplanting:

De vogels hebben één partner en zijn dus monogaam. Ze vormen waarschijnlijk paren voor het leven en beginnen rond het derde levensjaar te broeden. Zoals bijna alle parkieten zijn het holenbroeders die hun nestholte in de stam van bomen uitknagen. In India gebruiken ze ook holten in muren. Ze broeden alleen of in losse groepen, tot acht paren in dezelfde boom. Ze bewaken hun territorium tot vlakbij het nest. Broedvogels kunnen elkaar helpen om roofdieren te verjagen.

Voedsel:

Het voedsel bestaat vooral uit zaden, granen, fruit, bloemen en nectar, maar eigenlijk is de halsbandparkiet een alleseter (omnivoor). Zowel in België, Groot-Brittannië als in Duitsland zagen onderzoekers dat ze allerlei soorten voedsel eten, maar voornamelijk bloemen en vruchten.

Leeftijd en gewicht:

De totale lengte is ongeveer 42 centimeter en de halsbandparkiet weegt 130 gram.

Bijzonderheden:

De mannetjes onderscheiden zich door een band die rond de nek roze is en bij de keel zwart.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven onze halsbandparkieten in de koepelvolière. Omdat deze soort ooit is vrijgelaten of ontsnapt worden ze steeds meer gezien in Nederland, vooral in het stedelijk gebied van de randstad.

Naar begin

Hollander

Diersoort:

De hollander is een konijn en daarmee een haasachtige. Een konijn kan goed knagen, maar is toch geen knaagdier. Hij heeft scherpe voortanden (snijtanden) in de bovenkaak, met daarachter stifttanden die altijd blijven doorgroeien.

Leefomgeving:

Een konijn houdt van halfopen landschappen zoals perken, tuinen en bosranden. Hij mijdt vochtige terreinen, zoals moeras en veen of zware klei, omdat hij daarin geen hol kan graven. Ook in open polderlandschap vind je meestal geen konijnen.

Voortplanting:

Een konijn is vruchtbaar vanaf drie tot vijf maanden. Het vrouwtje, ook wel voedster of moer genoemd, kan dan drachtig worden. Na 29 tot 33 dagen werpt zij een nest jongen.

Voedsel:

In de natuur eten konijnen vaak vers groenvoer. Daarom heeft het konijn ook vers gras, groente en af en toe wat fruit nodig, naast hooi. De darmen van een konijn moeten actief blijven.

Leeftijd en gewicht:

In principe is de hollander een klein, compact en schattig konijn. Toch is het geen dwergkonijn. In tegenstelling tot de minikonijntjes, die maximaal twee kilo wegen, weegt een hollander 2 tot maximaal 3,25 kilo. Een hollander wordt ongeveer 8 jaar.

Bijzonderheden:

De hollander is een van de oudste konijnenrassen. Het is een Engels ras, maar de verre voorouders komen uit Nederland en het noorden van België, waar men ze fokte onder de naam ‘brabander’. Brabanders werden geëxporteerd naar Engeland, waar liefhebbers de hollanders fokten zoals we die nu kennen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een sprong (groep) hollanderkonijnen. Die bestaat helemaal uit dames. De sprong heeft een duidelijke rangorde: de dikste is de baas.

Naar begin

Hollandse kwaker 

Diersoort:

De Hollandse kwaker is een klein tam eendenras. Hij heet ook wel ‘witte kwaker’, want er is ook een witte variant, die heel bekend is.

Leefomgeving:

De eend komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en is een van de vele varianten van de pekingeend.

Voortplanting:

De eieren zijn ongeveer een kwart kleiner dan die van een legkip en wit tot lichtgroen van kleur. De kuikens hebben een klein lijfje met kleine vleugeltjes, een hele lange snavel en grote poten met zeer grote zwemvliezen. De kuikens van de witte kwaker zijn kanariegeel.

Voedsel:

De Hollandse kwaker eet zich steentjes en zaadjes op de grond, groenvoer (onder meer sla en vogelmuur), muggenlarven, vliegen (en andere insecten), regenwormen en kleine slakken. Omdat de kwakers praktisch nergens in het wild leven, eten ze vooral watervogelkorrel.

Leeftijd en gewicht:

Hollandse kwakers kunnen tussen de 10 en de 15 jaar oud worden en wegen ongeveer 700 tot 900 gram.

Bijzonderheden:

De kwaker is het kleinste tamme eendenras. Het vrouwtje heeft een snel repeterende (zich herhalende) lokroep.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje Hollandse kwakers die in de vijver en het aangrenzende stuk weiland leven.

Naar begin

Indische loopeend

Diersoort:

De Indische loopeend, ook wel flesseneend, is een ras dat ontstaan is uit de wilde eend.

Leefomgeving:

Oorspronkelijk komt de Indische loopeend uit Indonesië (Java, Lombok en Bali) en is daar tamm. Deze eenden werden rond 1850 naar Europa en Amerika meegenomen.

Voortplanting:

Fleseenden maken een ondiep gat als nest die zich overal kan bevinden. Na 28 dagen komen de eieren uit. De jongen kunnen allerlei kleuren zijn, dat ligt aan de kleurslag van hun ouders. De moeder zorgt voor de jongen, het mannetje is wel in de buurt maar houdt zich niet te veel met de jongen bezig.

Voedsel:

Alhoewel ze graag foerageren in slootjes of vijvers, lopen ze het liefst in grasland op zoek naar wormen en slakken. Ook vangen ze zelfs vliegen, kikkers, salamanders en kleine muizen. Gras, fruit en bladgroenten worden ook graag gegeten. De vrouwtjes eten ook schelpengrind of kippengrit vanwege de behoefte aan kalk voor hun eieren. Mannen eten geen grit. Er dient altijd voldoende water beschikbaar te zijn om het voedsel mee weg te spoelen, een Indische loopeend spoelt de snavel en ogen met grote regelmaat.

Leeftijd en gewicht:

Hollandse kwakers kunnen tussen de 10 en de 15 jaar oud worden en wegen ongeveer 430-690 gram.

Bijzonderheden:

De eenden worden ook gehouden voor het vlees en de eieren.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een mooie groep fleseenden die in de vijver en het aangrenzende stuk weiland leven. Hun grappige manier van rechtop lopen maakt je direct vrolijk!

Naar begin

Japanse meeuw 

Diersoort:

De Japanse meeuw is een kruising van verschillende lonchura's. Zo kan men kenmerken van de Japanse meeuw vinden in de muskaatvink

Leefomgeving:

Doordat de Japanse meeuw een bijzonder geharde vogel is, kan deze zowel binnen als buiten leven. Toch komt deze vogelsoort niet meer in het wild voor! Het dier is voortgekomen uit het kweken met lonchura’s, die nog wel in het wild leven. Kijk bijvoorbeeld naar de Kastanjenon, die vooral in het zuidelijke en zuidoostelijke deel van Azië leeft. Doordat de Japanse meeuw niet gewend is om in de wilde natuur te leven, is de kans klein dat een beestje dit zou overleven als men deze vrijlaat.

Voortplanting:

Japanse meeuwtjes zijn goede kwekers. Ze planten zich probleemloos voort in kweekkooien. Omdat de dieren bij elkaar in het nest kruipen, is het verstandig om slechts 1 koppel in een kweekkooi te zetten. Het legsel bestaat uit 4-7 witte eitjes, die door beide ouders bebroed worden. Na 14 dagen komen de jongen uit het ei, waarna ze nog 2 weken wachten voordat ze uitvliegen. Ze worden dan ook nog zo'n 2 weken gevoerd door de ouders. Daarna kunnen ze apart geplaatst worden. Het paar dat voor het broedsel zorgt kan dan al aan een nieuw legsel bezig zijn. Ze hebben de neiging om hetzelfde nest te gebruiken. Er valt geen eenvoudig onderscheid te maken tussen een mannelijke Japanse meeuw en een vrouwelijke. Alleen de mannetjes zingen, waarbij ze zich dan dik maken. Een vrouwtje dat interesse toont doet dat met opgeheven hoofd en een gestrekte nek, en schuift dichter naar het mannetje toe.

Voedsel:

Japanse meeuwen eten hoofdzakelijk een zaadmengsel voor tropische vogels, aangevuld met eivoer en groenvoer.

Leeftijd en gewicht:

Japanse meeuwen worden meestal zo'n 5 tot 6 jaar oud, maar er zijn ook uitzonderingen van 10 jaar oud bekend. De grootte bedraagt ongeveer 11-12 centimeter.

Bijzonderheden:

Ze nemen ook graag een bad en houden zich vooral tussen de beplanting op en op de bodem, waar ze voedsel zoeken. De vogel is geliefd om zijn complexe liedjes. Zijn naaste wilde verwant is het spitsstaartbronzemannetje, die veel eenvoudiger zingt.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij Japanse meeuwtjes in de grote volière. Het is een sociale, rustige vogel die graag leeft in kleine groepen.

Naar begin

Kakariki 

Diersoort:

De kakariki is een parkiet uit Nieuw-Zeeland.

Leefomgeving:

De kakariki komt alleen voor op Nieuw-Zeeland. Op de grootste eilanden van Nieuw-Zeeland komt de kakariki nog maar weinig voor. Maar op de kleinere eilanden, waar minder mensen komen, leven nog aardig wat kakariki’s. Hij leeft daar vooral in bos en hoog struikgewas. In het wild is hij kwetsbaar, want veel van zijn leefgebied is verloren gegaan. Ook vormen ingevoerde zoogdieren, zoals ratten, een gevaar omdat ze de nesten kapotmaken.

Voortplanting:

De kakariki broedt het hele jaar door en legt vier keer per jaar eieren als ze de kans krijgt. In gevangenschap is het beter om een vrouwtje twee keer eieren te laten leggen, omdat ze anders uitgeput kan raken. Meestal legt ze dan 5 tot 9 eieren en broedt die uit in 18 tot 21 dagen. Alleen het vrouwtje broedt.

Een vrouwtje begint soms al met een tweede leg in een tweede nestkast, als de kuikens van de eerste leg nog maar 3 weken oud zijn en nog niet zijn uitgevlogen. Na een week hebben de kuikens wit dons op de kop en na 10 tot 14 dagen openen ze de ogen. Na 4 weken hebben de kuikens al hun veren en na 5 weken vliegen ze uit. Na 8 weken zijn ze volledig zelfstandig.

Voedsel:

Kakariki’s zijn ontzettend nieuwsgierig en intelligent. Wanneer ze voedsel krijgen, zullen ze het meteen inspecteren. Dan woelen en schoppen ze alles door elkaar met hun pootjes, net als kippen.

De voeding zelf bestaat uit een zaadmengsel voor grote parkieten, aangevuld met eivoeder, vrij veel fruit en groenvoer, twijgen van bomen, sepiagrit en geregeld vers water, daar ze dikwijls zelfs meermalen per dag baden.

Leeftijd en gewicht:

Een kakariki kan wel 16 jaar oud worden en weegt, afhankelijk van zijn soort, 46 tot 93 gram.

Bijzonderheden:

De kakariki kiest één partner en blijft daarmee voor de rest van zijn of haar leven samen .

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij verschillende paartjes in de koepelvolière. Deze vogel komt voor in vele verschillende kleurvarianten. Wij hebben blauwe, groene en gele kakariki’s.

Naar begin

Kalkoen 

Diersoort:

De kalkoen is een vogel uit de familie van de fazantachtigen. Dat betekent dat hij familie is van onder andere de kip. Je herkent een kalkoen aan zijn bronskleurig, ‘iriserende’ verenkleed. (Iriserend betekent dat de kleur verandert als de lichtval verandert.) De kalkoen heeft een naakte rode kop en vlezige rood-blauwe lellen aan beide kanten van zijn snavel. Hij heeft een indringend, snaterend stemgeluid.

Leefomgeving:

De kalkoen bestaat ook in tamme vorm. De wilde vorm is afkomstig uit Noord- en Centraal-Amerika, waar hij eeuwen gelede al door de Maya's werd gehouden.

Voortplanting:

De vrouwtjes leggen gemiddeld 8 tot 15 eieren. Die broeden ze in 25 tot 31 dagen uit. De kuikens kunnen 24 uur na geboorte al lopen en zichzelf voeden. Na 10 tot 12 maanden zijn de jonge kalkoenen geslachtsrijp.

Voedsel:

Kalkoenen zijn alleseters die verzot zijn op gras en netels. Jonge dieren hebben een grote behoefte aan eiwitten in de voeding. Gemiddeld eten kalkoenen zo’n 175 tot 250 gram per dag. Kalkoenen hebben maagkiezel nodig om hun voer goed te kunnen verteren. De steentjes helpen om in de maag het voedsel te vermalen.

Leeftijd en gewicht:

Kalkoenen worden gemiddeld 12 jaar oud en wegen tussen de 3 en de 11 kilogram.

Bijzonderheden:

Kalkoenen zijn zeer weerbaar: ze pikken, krabben en delen klappen uit met hun vleugels. Ze hebben een uitstekend gezichtsvermogen overdag, maar 's nachts kunnen ze minder goed zien. Ze zijn ook zeer beweeglijk. Een kalkoen haalt een loopsnelheid van wel 40 kilometer per uur en vliegt met snelheden van rond de 90 kilometer per uur.

Kinderboerderij:

De kalkoenen op de kinderboerderij lopen niet los, omdat de hanen in het broedseizoen behoorlijk beschermend kunnen worden tegenover hun hennen. Onze kalkoenen zijn gekortwiekt, maar kunnen dankzij hun sterke poten hoog springen. We treffen ze ‘s morgens regelmatig aan in de varkensren. Gelukkig weten ze wel wat de bedoeling is en lopen ze zelf al terug naar hun verblijf wanneer wij de poortjes opendoen.

Naar begin

Kanarie 

Diersoort:

De kanarie is een zangvogel uit de familie Fringillidae.

Leefomgeving:

De wilde soort komt voor op de Canarische Eilanden. De vogel wordt sinds eeuwen gekweekt als huisdier.

Voortplanting:

De pop (dat is het vrouwtje) legt meestal 3 tot 5 eieren, allemaal om de dag. Zij worden uitgebroed in 20 tot 23 dagen. De man voedt ondertussen de pop en blijft in de buurt van het nest. Als er binnen de 16de dag nog geen jongen zijn, zijn de eieren waarschijnlijk niet bevrucht. Als de jongen geboren zijn blijft de pop het grootste deel van de eerste dag in het nest.

Voedsel:

Europese kanarie is een echte zaadeter, met name van onkruiden. Hij eet in de zomer ook insecten. Dat doet hij vooral voor de jongen, omdat die koolhydraatrijk voedsel nodig hebben om te groeien.

Leeftijd en gewicht:

Een kanarie wordt gemiddeld 12 jaar oud en weegt ongeveer 20 gram.

Bijzonderheden:

De kanarie staat bekend om de mooie zang. Alleen de mannetjes kunnen zingen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een mooie selectie kanaries. We hebben zelfs rode kanaries. De rode kanarie dankt zijn kleur aan een natuurlijke kleurstof in het eivoer. Als je die uit het voer zou halen, zouden hij de rode kleur verliezen en langzaam zijn gele kleur terugkrijgen.

Naar begin

Knobbelgans 

Diersoort:

De Chinese knobbelgans is een soort tamme Aziatische zwaangans. De zwaangans is een vrij zeldzame soort die voorkomt in Zuidwest-Rusland, China en Mongolië.

Leefomgeving:

Overdag zijn ganzen vooral op het land te vinden. Ze leven bijvoorbeeld aan de kust op de kwelders (stukken land die vaak overstromen) langs de zee, op gras en op akkerland. Ganzen grazen in de gebieden waar ze leven, eigenlijk zoals koeien in de wei. Ze vinden gras dan ook lekker om te eten.

Voortplanting:

Ganzen zijn monogaam: paren blijven hun hele leven bij elkaar. Het nest bevindt zich op de grond. Het vrouwtje bekleedt het met dons dat ze uit haar eigen borst plukt. De jongen zijn nestvlieders en verlaten het nest dus al spoedig na het uitkomen.

Voedsel:

Ganzen zijn grazers. Behalve gras eten ze gemengd graan, andijvie, wortel en eventueel een kleine hoeveelheid brood. Voor watervogels zijn ook speciale korrels.

Leeftijd en gewicht:

Een knobbelgans wordt ongeveer 20 jaar en weegt zo'n 3,5 kilogram.

Bijzonderheden:

De knobbelgans dankt zijn naam aan de knobbel op zijn snavel.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje knobbelganzen dat in de vijver en het aangrenzende stuk weiland leeft.

Naar begin

Lakenvelder kip 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen. Die familie behoort tot de orde der hoendervogel, de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De lakenvelder komt oorspronkelijk uit Nederland.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

1,5 tot 2 kilogram.

Bijzonderheden:

De bouw van de lakenvelder lijkt op die van hoenders die eeuwen geleden al in Nederland leefden.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij vinden wij het belangrijk om de oer-Hollandse rassen te kunnen laten zien. Daarom kan de lakenvelder kip niet ontbreken op De Hazewinkel.

Naar begin

Lakenvelder koe 

Diersoort:

De lakenvelder koe is een rundersoort.

Leefomgeving:

De lakenvelder is een oorspronkelijk Nederlands ras dat al sinds de 12de eeuw voorkomt.
Mede omdat het ras nooit is doorgefokt, kan hij zich goed aan de Nederlandse natuur aanpassen. Een goed onderhouden grasveld van natuurland is genoeg voor de lakenvelder.

Voortplanting:

Met 8 maanden is een koe geslachtsrijp en vanaf 15 maanden mag een koe voor het eerst gedekt worden. De draagtijd is 9 maanden.

Voedsel:

De lakenvelder heeft genoeg aan gras of hooi. Wanneer ze zwanger is van een kalf en/of melk geeft, kan ze krachtvoer goed gebruiken.

Leeftijd en gewicht:

Een lakenvelder wordt ongeveer 20 jaar oud en weegt 600 tot 800 kilo.

Bijzonderheden:

De lakenvelder is een 'dubbeldoelras'. Dat wil zeggen dat deze runderen voor zowel melk als voor vlees worden gehouden.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij twee koeien. Dit zijn moeder Iris en dochter Roos. Elk jaar wordt er rond de Pasen bij ons een kalfje geboren. Roos is dan ook op de kinderboerderij geboren.

Naar begin

Mandarijneend 

Diersoort:

De mandarijneend is een vogel uit de familie van eendvogels.

Leefomgeving:

De mandarijneend is een van oorsprong Aziatische vogel. Hij maakt zijn nest op grote hoogte, in verlaten spechtennesten. Mandarijneenden worden al enige honderden jaren gehouden als sierwatervogel. Verwilderde populaties komen voor in West-Europa.

Voortplanting:

De mandarijneend broedt in Europa van april tot en met juni. Ze legt in die periode maar één keer eieren; meestal 8 tot 12 stuks. De mandarijneend broedt in paartjes, in (boom)holtes.

Voedsel:

In de zomer eet de mandarijneend vooral insecten, die dan in groten getale te vinden zijn. De rest van het jaar eten ze voornamelijk plantaardig materiaal, zoals zaden en noten, en zo nu en dan een slak.

Leeftijd en gewicht:

Mandarijneenden kunnen tussen de 10 en de 15 jaar oud worden en wegen zo’n 430 tot 690 gram.

Bijzonderheden:

De mandarijneend heeft oranje bakkebaarden en boven het achterlijf uitstekende oranje veren. De borst is paars en de flanken zijn oranjebruin. Vrouwelijke vogels zijn grijsbruin met maar een kleine wenkbrauwstreep en gevlekte flanken.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een koppeltje mandarijneenden die in de vijver en het aangrenzende stuk weiland leven. Je kan duidelijk zien wie het mannetje is dankzij zijn mooie felle kleuren. Het vrouwtje is grijsbruin van kleur.

Naar begin

Mexicaanse roodmus 

Diersoort:

De Mexicaanse roodmus is een zangvogel uit de familie Fringillidae. Hij is behoort dus tot de vinkachtigen.

Leefomgeving:

Roodmussen overwinteren bijna allemaal in India en Zuidoost-Azië. Hij trekt voornamelijk ’s nachts verder, maar in het voorjaar ook wel overdag. Hij vliegt dan zowel alleen als in kleine groepjes. In gebieden waar hij veel voorkomt, vind je hem soms in groepen van wel 200 vogels. De volwassen vogels vertrekken eerder dan de jongen.

Voortplanting:

De roodmus broedt van eind mei tot en met augustus. Hij is een van de laatste soorten die aankomt in zijn broedgebied. Het mannetje heeft een klein territorium en zoekt voedsel hier vaak buiten, tot 3 kilometer ver. Het vrouwtje maakt een slordig maar goed verborgen nestje, meestal 1 of 2 meter van de grond, in de struiken. De roodmus legt maar één keer eieren. Meestal 4 tot 6 stuks. Het vrouwtje broedt vervolgens 11 tot 14 dagen. Na 10 tot 13 dagen kunnen de jongen vliegen (ze zijn dan ‘vliegvlug’).

Voedsel:

De roodmus eet vooral zaden. Hij zoekt vooral op de grond. Hij doet dat soms in gemengde groepen, samen met andere vinkachtigen.

Leeftijd en gewicht:

De mannetjes en vrouwtjes worden ongeveer 13,5 tot 15 centimeter. Ze kunnen 11 tot 12 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

De mannetjes van deze in Nederland zijn erg mooi om te zien. Ze zijn fel rood gekleurd en hebben een kenmerkende zang. Onvolwassen mannetjes zingen ook, maar zijn, net zoals vrouwelijke vogels, bruinig van kleur. Roodmussen kom je in Nederland vooral tegen aan de kust en hoor je vaak eerder dan dat je ze ziet. Zodra er gebroed wordt en het mannetje stopt met zingen, lijken de vogels verdwenen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven verschillende Mexicaanse roodmussen in de grote volière.

Naar begin

Muskuseend

Diersoort:

De muskuseend wordt ook wel barbarie-eend of Kaapse eend genoemd. De wetenschappelijke naam van de muskuseend is Cairina moschata. ‘Cairina’ omdat wetenschappers in de 16de eeuw dachten dat de eend uit Egypte kwam, waarvan Caïro de hoofdstad is. ‘Moschata’ omdat de mannetjeseend (de woerd) naar muskus ruikt.

Leefomgeving:

De muskuseend komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika. Hij komt daar nog steeds in het wild voor, van het noorden van Mexico tot in zuidelijk Uruguay. Mensen hielden de eenden al als tamme soort voordat Spaanse ontdekkingsreizigers hem naar Europa brachten in de 16de eeuw. Nu leven er ook kleine wilde populaties in de Verenigde Staten en verwilderde muskuseenden in de natuur van Nieuw Zeeland en Europa.

Voortplanting:

De muskuseend broedt graag eieren uit: ze legt in haar leven zo’n 200 eieren. Een nest kan meer dan 20 eieren bevatten. Ze broedt ongeveer 35 dagen tot de eieren uitkomen.

Voedsel:

Het dieet van de muskuseend bestaat vooral uit gras, wormen en insecten.

Leeftijd en gewicht:

Een volwassen woerd (mannetje) kan 2,5 tot 3,5 kilogram wegen. De eend (het vrouwtje) is veel kleiner dan de woerd en weegt ongeveer tussen de 1,5 en 2 kilogram. De eend wordt in het wild meestal zo’n 8 jaar oud, maar een goed verzorgde tamme eend kan wel 20 jaar worden.

Bijzonderheden:

Kenmerkend voor de tamme muskuseend zijn de rode wratten rond de ogen. Het mannetje (de woerd) is tweemaal zo groot als het vrouwtje (de eend). De eenden zijn goede vliegers, terwijl de woerden er vaak meer moeite mee hebben.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leeft een groepje muskuseenden.

Naar begin

Nederlandse toggenburger

Diersoort:

De Nederlandse toggenburger is een kruising tussen de Drentse landgeit en de Zwitserse toggenburger geit.

Leefomgeving:

De Nederlandse toggenburger ontstond in de jaren ‘30 in Groningen. Tot begin jaren ‘60 werd de hij vooral gefokt in de provincie Drenthe. Daarna verspreidde het ras zich door heel Nederland.

Voortplanting:

Na ongeveer 5 maanden na de paartijd worden de lammeren geboren. Meestal is dat er één per keer, maar een twee- of drieling komt soms ook voor.

Voedsel:

De toggenburger is een sobere melkgeit, want ze geeft met een beetje voedsel behoorlijk veel melk. In de natuur eet ze hooi, weideplanten, bomen, granen en fruit.

Leeftijd en gewicht:

De toggenburgergeit is na drie jaar volgroeid en wordt ongeveer 12 jaar oud. Ze weegt tussen de 60 en 80 kilogram. Zowel de bok als de geit heeft een schofthoogte van ongeveer 70 centimeter.

Bijzonderheden:

Het geitenras toggenburger komt uit het Zwitserse Obertoggenburg. De Nederlandse toggenburger is een kruising tussen de Drentse landgeit en de Zwitserse toggenburger. Rond 1930 haalden Groningse boeren toggenburgers naar Nederland om ze te kruisen met hun eigen geiten. Ze wilden zo de kwaliteit van hun melk verbeteren. In 2003 waren er ruim 4.000 Nederlandse toggenburgers. Momenteel is de Nederlandse toggenburger een bedreigd ras. Er leven er nog maar zo’n 800 toggenburgers.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een aantal aanhankelijke toggenburger-dames

Naar begin

Parelhoen

Diersoort:

Een parelhoender is een hoenderachtige vogel met veel ondersoorten. Hij wordt ook wel ‘poelepetaat’ genoemd. De vogel dankt zijn naam aan de witte stippen op de veren, die op parels lijken.

Leefomgeving:

De parelhoen komt oorspronkelijk uit Afrika. Hij lijkt een beetje op een kalkoen, met zijn kale kop met lellen. Helmparelhoenders komen uit Afrika. Daar leefden ze al heel lang op warme, redelijke droge en open vlaktes, met weinig bomen en struiken. In de 15de eeuw brachten de Portugezen parelhoenders mee vanuit de kustgebieden van Guinee (vandaar de Engelse naam Guineafowl) naar West-Europa. Daar  werden ze gehouden voor het vlees en de eieren.

Voortplanting:

Een parelhoen legt meestal 24 tot 26 crèmekleurige eieren. Die broedt ze uit in ongeveer 25 dagen. Buiten het broedseizoen leeft de parelhoen van nature in groepen van ongeveer 25 dieren. Het is nog best lastig onderscheid te maken tussen hennen en hanen, zeker als ze nog jong zijn. Maar zodra de hen een jaar oud is en geslachtsrijp, zie je dat een haan zich anders gedraagt: de haan is dominanter. In het broedseizoen vormen hanen en hennen paartjes. De haan blijft niet altijd bij dezelfde hen. De hen legt haar eieren op een goed bedekte plek. Het mannetje past dan goed op haar.

Voedsel:

Een parelhoender is een omnivoor: hij eet zowel planten als dieren. Voor zaden en wormen woelt hij de grond om en hij eet slakken, spinnen, kikkers, hagedissen en kleine muizen. In hoog gras en bij bomen en struiken zoekt hij zelfs naar teken. Sommige mensen geloven ook dat hij met zijn lawaai ratten op afstand houdt. Dat ratten en parelhoenders geen vrienden zijn, is in ieder geval een feit. Want een hongerige parelhoen eet ook rattenjongen.

Leeftijd en gewicht:

Gemiddeld weegt een parelhoen 1 tot 1,4 kilogram. Hij kan ruim 10 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

Hoewel ze goed kunnen vliegen doen ze dit niet graag. Parelhoenders worden vooral als siervogels gehouden maar worden ook gefokt voor hun vlees. Parelhoenders laten met luid gekwetter weten waar ze zijn.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hadden wij in eerste instantie twee groepen parelhoenders maar na een tijdje zijn ze met zijn alle in een groep opgetrokken. Als er een begint te kwetteren beginnen ze allemaal en komen ze van alle hoeken van de kinderboerderij weer bij elkaar. Omdat wij eerst alleen hanen hadden noemen wij deze gezellige vogels nog steeds ons mannenkoor.

Naar begin

Patrijs 

Diersoort:

De grijze patrijs is ook wel bekend als de grijspotige patrijs, Engelse patrijs, Hongaarse patrijs of hun. Hij is familie van de fazant, in de orde van de hoenderachtigen.

Leefomgeving:

Patrijzen komen voor op akkers, graslanden en hoogveen. In Nederland vind je ze vooral op kleine akkers en weides. De vogels zoeken hun voedsel langs ruige akkerranden met akkeronkruid, weiden met hagen en met bloemen begroeide dijken.

Voortplanting:

Een patrijs broedt van eind april tot eind mei. Meestal legt ze 13 tot 16 eieren en heel soms tot wel 29 eieren. Ze broedt 23 tot 25 dagen. Hoewel patrijzen in groepen kunnen optrekken, broedt ze niet in een kolonie met andere patrijzen. Ze maakt haar nest vooral op de grond, in dichte begroeiing. Na uit het ei te zijn gekropen, stappen de jongen meteen het nest uit en zijn na 14 dagen vliegvlug (dat betekent dat ze dan kunnen vliegen). Na zo'n 5 weken leven ze zelfstandig.

Voedsel:

Volwassen patrijzen eten vooral planten en als het zo uitkomt ook wel insecten. De kuikens zijn volledig van insecten afhankelijk. Daardoor overleven patrijzen alleen op plekken waar voldoende insecten in akkerranden en graslanden te vinden zijn.

Leeftijd en gewicht:

Een patrijs wordt gemiddeld zo’n 500 gram zwaar, 29 tot 31 centimeter lang, met een spanwijdte van 45 tot 48 centimeter.

Bijzonderheden:

De patrijs kan zich goed camoufleren, dankzij zijn bruin en grijs gestreepte kleed, kastanjebruine strepen op de flanken en grijze borst. Zijn keel en gezicht zijn oranjebruin en op zijn buik zit een grote donkerbruine vlek. Als hij vliegt kun je hem herkennen aan zijn roodachtige staart. Jonge vogels zijn helemaal bruin gestreept.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven patrijzen in de koepelvolière.

Naar begin

Pauw 

Boven: de pauwhaan. Onder: de pauwhen.

Diersoort:

Pauwen vallen binnen de grote familie van de fazantachtigen. De pauw is waarschijnlijk de oudst bekende siervogel.

Leefomgeving:

Wilde pauwen leven in de oerwouden van tropisch Azië. Ze verblijven het liefst dicht in de buurt van water.

Voortplanting:

Hanen van zowel wilde als tamme soorten hebben een lange sleep van lange staartdekveren, die aan hun uiteinde een pauwenoog vertonen. De sleep bestaat uit zo'n 150 kleurige veren. Deze veren het duidelijkst zichtbaar wanneer de haan zijn veren opzet om een hen te veroveren. Aan het einde van de winter wil de pauwhaan gaan paren. Als de hen interesse toont, draait de haan zijn rug naar haar toe. De hen loopt dan om hem heen om de veren te kunnen zien. Nadat dit zich een aantal malen heeft herhaald, gaat de hen ten slotte voor de haan liggen, die zijn staartveren invouwt en met de hen paart. Op die manier verzamelen de mannetjes twee tot vijf hennen om zich heen en paren met hen.

Voedsel:

Van nature eten pauwen zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Hoofdvoer zijn granen en zaden. Onkruiden, fruit en groente zijn geschikt voor erbij. Net als andere hoenderachtigen eet de pauw ook insecten en wormen. Maar ook slakken en zelfs kuikens eet de pauw graag.

Leeftijd en gewicht:

De lengte van de haan ligt tussen de 180 en 230 centimeter, waarvan de sleep 140 tot 160 centimeter inneemt. Een hen wordt 90 tot 100 centimeter. Een pauw wordt maximaal 4 kilogram.

Bijzonderheden:

De pauwenhaan kan heel hard schreeuwen. Zijn roep hoor je al vanuit de verte. De pauwenhen maakt een veel zachter geluid.

Kinderboerderij:

De pauwhaan verliest 1 keer per jaar al zijn staartveren. De staart is in februari weer op volle lengte. De eerste 3 jaar wordt de staart elk jaar een stukje langer, hierna is hij uitgegroeid. De ruiperiode vindt plaatst in augustus. Grote kans dat je deze maand een mooie veer ziet liggen op de kinderboerderij en… wat je vindt mag je houden!

Naar begin

Prevost

Diersoort:

Prevostklapperrat eekhoorn, ook wel driekleureekhoorn genoemd is een knaagdier. Hij dankt zijn naam aan de Franse natuuronderzoeker Florent Prevost. De prevost eekhoorn kent verschillende ondersoorten. Op de kinderboerderij leven de Prevost carlimensis.

Leefomgeving:

Prevostklapperrat eekhoorn, ook wel driekleureekhoorn genoemd is een knaagdier. Hij dankt zijn naam aan de Franse natuuronderzoeker Florent Prevost. De prevost eekhoorn kent verschillende ondersoorten. Op de kinderboerderij leven de Prevost carlimensis.

Voortplanting:

Een prevost krijgt meestal twee tot vier jongen. Die worden geboren na een draagtijd van 46 tot 48 dagen. Vlak voor de worp legt het vrouwtje een groot nest van takjes, twijgjes en bladeren in een holle boom of hoog tussen de takken van een boom.

Voedsel:

Hij leeft voornamelijk van vruchten, zachte zaden, bloemen, knoppen, jonge scheuten, bladeren en bast aangevuld met insecten als mieren, termieten en larven en vogeleieren van jonge vogeltjes.

Leeftijd en gewicht:

De prevost heeft een kop-romplengte van 13 tot 27 centimeter. Zijn staart is tussen de 8 en 26 centimeter lang. Hij weegt 150 tot 500 gram en kan zo’n 8 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

De Prevost leeft meestal solitair (in zijn eentje) of in paren, soms in kleine familie groepjes. Groepsleiders communiceren met elkaar door naar elkaar te roepen met een vogelachtig geluid. Ze communiceren ook door signalen te geven met hun pluimstaart.

Kinderboerderij:

De prevosteekhoorns op de kinderboerderij zijn geboren in 2021. Het mannetje heet Franky en het vrouwtje heet Lola. Ze weten maar al te goed dat er bij het hek een bakje hangt met wat lekkers voor ze. Hoe drukker het is op de kinderboerderij, hoe harder ze hun best doen bij het hek. 

Naar begin

Rijstvogel

Diersoort:

De rijstvogel is een zangvogel uit de familie van de prachtvinken.

Leefomgeving:

Oorspronkelijk komt de rijstvogel alleen voor op Java en Bali. Uit gevangenschap ontsnapte dieren veranderden in verwilderde populaties in Azië en Noord- en Zuid-Amerika.

Voortplanting:

Vooral het mannetje bouwt het nest. Het vrouwtje legt daarin 4 tot 6 kleine, witte eitjes. Daarna broedt zowel het mannetje als het vrouwtje de eitjes uit. Na 13 dagen komen de jongen uit. Beide ouders zorgen voor de jongen en voeren ze met zaden en insecten.

Voedsel:

Van oorsprong eet de rijstvogel al wilde rijst. Hij eet ook kleine zaden van grassen en bloeiende planten. Soms eet hij insecten.

Leeftijd en gewicht:

Een rijstvogels wordt tussen de 5 en 7 jaar. Een volwassen rijstvogel weegt ongeveer 25 gram.

Bijzonderheden:

Rijstvogels zijn populair bij mensen. Mensen houden ze graag in een kooi of voilère. Vooral in de jaren 1960 en 1970 zijn er heel veel rijstvogels gevangen in de natuur. Nu zijn we op Java en Bali een stuk zeldzamer dan vroeger.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leeft een mooie groep rijstvogels in de volière.

Naar begin

Rosella 

Diersoort:

De prachtrosella (ook wel rosella genoemd) is een soort uit de familie Psittaculidae (papegaaien van de oude wereld).

Leefomgeving:

De prachtrosella komt van oorsprong uit het zuidelijk deel van Queensland, Nieuw-Zuid-Wales, Victoria, Zuid-Australië en Tasmanië.

Voortplanting:

Rosella’s zijn geslachtsrijp na ongeveer 1 jaar. Het nest bevat 2 tot 8 eieren. De broedduur duurt 19 tot 20 dagen en er zijn maximaal 2 broedsels per jaar. De levensverwachting is in gevangenschap ongeveer 20 jaar.

Voedsel:

De voeding van de rosella bestaat vooral uit zaden van grassen en allerlei wilde planten. Verder voedt hij zich met vruchten, bloemnektar, bladknoppen en diverse soorten insecten en hun larven. Door zijn voorkeur voor bloesem van fruitbomen kan hij aanzienlijke schade toebrengen aan boomgaarden.

Leeftijd en gewicht:

De rosella is ongeveer 27 centimeter en weegt zo’n 100 gram.

Bijzonderheden:

De prachtrosella is een bontgekleurde vogel met rode kop, borst en stuit. Zijn keel is wit en zijn buik geelgroen. De vleugels en staart zijn blauwgroen. De kleuren van het vrouwtje zijn minder fel.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij meerdere koppeltjes rosella’s in de koepelvoilière. Dankzij hun bonte kleuren zijn ze prachtig om naar te kijken. De geluiden die de rosella’s maken hoor je al van ver.

Naar begin

Rosse fluiteend

Diersoort:

De (rosse) fluiteend wordt ook wel ‘smient’ genoemd.

Leefomgeving:

Hij komt voor in delen van Amerika, Azië en Afrika, leeft in moerassige gebieden en is voornamelijk 's nachts actief.

Voortplanting:

De fluiteend broedt van mei tot en met juni en heeft meestal 1 legsel van 7 tot 8 eieren. Soms met een tweede legsel, als het eerste verloren is gegaan. De broedduur bedraagt 23 tot 25 dagen. Hij nestelt alleen of met kleine groepjes, dicht bij elkaar. De jongen kunnen na 40 tot 45 dagen vliegen.

Voedsel:

Het dieet van een fluiteend bestaat voor bijna 100 procent uit plantaardig voedsel. De fluiteend eet bladeren, zaden, wortels van planten, gras en algen. Alleen het vrouwtje eet in het broedseizoen als aanvulling op haar dieet ook wel muggen, zodat ze in goede conditie blijft.

Leeftijd en gewicht:

De rosse fluiteend wordt 47 tot 53 centimeter lang en weegt ongeveer 750 gram.

Bijzonderheden:

De rosse en de gele fluiteend danken hun naam aan hun fluitende roep. Er zijn geen uiterlijke verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een mooi koppeltje fluiteenden.

Naar begin

Soay

Diersoort:

Het soayschaap lijkt het meest verwant aan het prehistorische schaap, dat al in de periode van 5.000 voor Christus op de Britse eilanden voorkwam. Deze rassen leefden tot in de Middeleeuwen op het vaste land, tot ze werden verdrongen door gefokte rassen.

Leefomgeving:

De schapen kwamen oorspronkelijk alleen voor op het eiland Soay. Dit eiland maakt deel uit van St Kilda, een archipel dat bestaat uit vier kleine eilanden en enkele rotsen. St Kilda ligt ten westen van Schotland en is de meest westelijke archipel van Europa. De archipel is sinds 1930 niet meer bewoond, maar bevat sporen van menselijke bewoning die tot 2000 jaar oud zijn.

Voortplanting:

De soay paart in november en december. Als een ooi (vrouwtjesschaap) bronstig is, zondert de ram (mannetjesschaap) de ooi van de kudde af om er mee te paren. De draagtijd is 5 maanden min 5 dagen. Een eenjarige ooi krijgt meestal een eenling, oudere ooien krijgen vaak tweelingen. Een drieling is erg zeldzaam, maar komt wel voor. Een soay lammert zeer snel en gemakkelijk zelf af. In april en mei worden de meeste lammeren geboren. Een ooi hoeft voor het lammeren niet naar binnen, want ze bepaalt zelf of ze binnen of buiten wil werpen. De lammeren zijn levendig, vitaal en direct mobiel.

Voedsel:

De soay houdt van kort gras, droge sprieten, kruidige planten en boombast (vooral van de wilg), wat goed is goed voor zijn spijsvertering. Bij langdurig nat weer eet een soay ook ‘s zomers hooi. Hij heeft dan minder last van dunne mest. Een soay bepaalt zelf hoeveel hij ervan wil eten.

Leeftijd en gewicht:

Bij de geboorte weegt een lam ongeveer 2 kilogram. Dat is veel in verhouding tot de volwassen dieren. Eenjarige rammen wegen 20 tot 25 kilogram. Eenjarige ooien wegen 15 tot 20 kilogram. Een lam groeit door tot hij ongeveer 3 jaar oud is. De ooien wegen dan 20 tot 25 kilogram en de rammen 35 tot 40 kilogram.

Bijzonderheden:

Soayschapen worden wel beschouwd als de meest primitieve soort onder alle tamme schapenrassen. Hij is namelijk het meest verwant aan wilde of verwilderde schapenrassen, zowel in uiterlijke kenmerken als in gedrag. De vacht hoeft niet te worden geschoren, want die vervilt en het teveel aan vacht valt zo vanzelf uit.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leeft een groep soayschapen tussen de herten. Omdat het zulke goede grazers zijn, brengen wij ze regelmatig naar de geitenweide als daar het gras te lang wordt.

Naar begin

Spitsstaartamadine

Diersoort:

De spitsstaartamadine is een vogel uit de familie van de prachtvinken.

Leefomgeving:

De spitsstaartamadine komt in het wild alleen voor in Noord- en Noordwest-Australië. Hij leeft vooral op grasvlaktes en in bossen.

Voortplanting:

Aan het begin van het broedseizoen probeert het mannetje het vrouwtje te verleiden. Hij danst en zingt dan voor haar. Dat gedrag heet de ‘balts’. In het nestje legt het vrouwtje 3 tot 10 eitjes. Zowel het mannetje als het vrouwtje broedt de eieren uit. Dat duurt ongeveer 13 dagen. Ongeveer 3 weken nadat ze uit hun ei zijn gekomen, kunnen de jonge vogeltjes vliegen. De ouders voeren ze na het uitvliegen nog een paar weken bij.

Voedsel:

In de natuur voeden spitsstaartamadines zich met graszaden en insecten.

Leeftijd en gewicht:

De spitsstaartamadine worden gemiddeld 5 jaar oud en weegt ongeveer 14 gram.

Bijzonderheden:

Naast de gewone roodsnavel is er ook een geelsnavelspitsstaartamadine. Die heeft een gele snavel en een iets lichter verenkleed. Verder is er een bruin-, crème-ino-, isabel- en grijskleurige amadine en een bleeksnavelamadine.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven de spitsstaartamadines in de grote volière.

Naar begin

Valkparkiet 

Diersoort:

De valkparkiet is een kleine papegaaiachtige. Hoewel de naam anders doet vermoeden is hij geen familie van de parkiet, maar van de kaketoe.

Leefomgeving:

De valkparkiet is afkomstig uit Australië en leeft daar in het hele binnenland: in bosgebieden, open graslanden en akkerlanden, altijd in de buurt van water. Valkparkieten leven in het noorden van Australië vooral in paartjes of kleine groepjes, in het zuiden ook in grote groepen. Ze zijn dan ook erg sociaal van aard.

Voortplanting:

Valkparkieten zijn monogaam en blijven het hele jaar bij elkaar. Ze paren meer aan het begin van het regenseizoen en wanneer het langer licht is. De vogels geven door te baltsen aan dat ze willen paren. Dan laten ze hun staartveren uitwaaieren, steken hun kopveren op en spreiden hun vleugels. Ze kunnen ook rondparaderen en fluiten. Het mannetje zal ook de nestholte inspecteren.

Voedsel:

In de natuur eten valkparkieten vooral (jonge/groene) zaden, aangevuld met groen plantmateriaal, vruchten, bessen en af en toe een insect. Ze zoeken hun voedsel op de grond, vaak in grotere of kleinere groepen.

Leeftijd en gewicht:

De valkparkiet kan 15 tot 20 jaar oud worden en weegt ongeveer 70 tot 120 gram. Van kruif tot staart is hij ongeveer 30 centimeter lang.

Bijzonderheden:

Valkparkieten vinden het leuk om veel verschillende geluidjes te maken. Ze kunnen zachtjes kletsen, maar kunnen ook flink schreeuwen of zelfs proberen om je na te praten. Ze vinden het ontzettend leuk om dingen te leren en te ondernemen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij verschillende valkparkieten in de koepelvolière. We hebben verschillende speelmogelijkheden voor ze opgehangen en genoeg lekkere wilgentakken zodat ze zich niet hoeven te vervelen.

Naar begin

Vlaamse reus 

Diersoort:

De Vlaamse reus is een Belgisch konijnenras. Hij komt waarschijnlijk uit de omgeving van Gent. Het dier dankt zijn naam aan zijn grootte en zwaarte. Er bestaat ook een Duitse reus. Dat is een Vlaamse reus die sinds 1937 in Duitsland wordt gefokt en nog groter is.

Leefomgeving:

Een Vlaamse reus heeft een groot hok nodig, een standaard konijnenhok is meestal te klein. Vlaamse reuzen kunnen ook buiten prima leven omdat ze in de winter een dikke wintervacht krijgen.

Voortplanting:

Konijnen worden geslachtsrijp vanaf 3 tot 4 maanden leeftijd. 

Voedsel:

In de natuur eten konijnen heel gevarieerd. Daarom is het belangrijk een konijn zo veel mogelijk verschillende groentes te geven en in kleine beetjes. Vooral bij Vlaamse reuzen is het geven van groenvoer en goed hooi belangrijk. Dat bevat vezels die goed zijn voor de darmflora. Bij een tekort kan het dier diarree krijgen of ziek worden. Er zijn in de natuur nog veel kruiden en planten die goed zijn voor konijnen, zoals weegbree, herderstasje, boerenwormkruid, bloemen en blad van de paardenbloem en dovenetel.

Leeftijd en gewicht:

Eenmaal volwassen weegt de Vlaamse reus 6 tot 7,5 kilogram, maar er zijn zelfs exemplaren gewogen van 10 kilogram (ter vergelijking: een wild Europees konijn weegt 1,2 tot 2,5 kilogram). De oren zijn minimaal 17 centimeter en maximaal 21 centimeter lang. Een Vlaamse reus kan 5 tot 10 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

Vlaamse Reuzen zijn slimme dieren. Ze houden ervan uitgedaagd te worden met bijvoorbeeld konijnenspeelgoed en leren vrij makkelijk trucjes en gedrag, zoals het zindelijk worden in het konijnenverblijf of zelfs los in huis.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leven twee Vlaamse reuzen: een moeder en dochter. Moeder weegt maar liefst 8,3 kilogram!

Naar begin

Vorwerk 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De vorwerk komt oorspronkelijk uit Duitsland.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot 10 dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

De vorwerkkip weegt tussen de 2 en 3 kilogram. De haan is meestal een halve kilo zwaarder dan de hen.

Bijzonderheden:

Vorwerkkippen zijn te herkennen aan hun opvallende tekening. Deze tekening lijkt vrij veel op die van een lakenvelder kip, maar het witte is bij de vorwerk goudgeel. Vorwerkhennen leggen vrij veel eieren en worden niet zo snel broeds. Dat betekent dat ze minder geneigd is om op haar nest te blijven zitten om de eieren uit te broeden.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een mooie groep vorwerkers. Wist je dat kippen met witte oorlellen witte eieren leggen? Deze is bij de vorwerker heel duidelijk te zien.

Naar begin

Wyandotte 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. Deze hoendersoort is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De wyandotte komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

De wyandotte weegt tussen de 3 en 4 kilogram.

Bijzonderheden:

Wyandottes zijn een middelzwaar kippenras. Ze vallen op doordat ze een mooie, ronde vorm hebben. Hun verenkleed is groots en vol, waardoor de kip wat boller en ronder lijkt dan hij daadwerkelijk is.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij een groepje wyandottekrielen in de kleur columbia: een witachtig verenkleed met zwarte tekening bij nek en staart.

Naar begin

Zebravink 

Diersoort:

De zebravink behoort tot de prachtvinken, die weer een familie zijn in de subgroep zangvogels. Er zijn Australische zebravinken en de Timor zebravinken.

Leefomgeving:

Zebravinken komen in Australië bijna overal voor, behalve in de vochtig-tropische bossen in het noordoosten en een aantal kustregio’s. Ze komen ook voor op de kleine Soenda-eilanden. Het is niet duidelijk wanneer en hoe de zebravinken als huisvogel naar Europa zijn gekomen. We weten wel dat ze al in het begin van de 20ste eeuw al een van meest gehouden siervogelsoorten waren.

Voortplanting:

Vanaf ongeveer drie maanden zijn de zebravinken geslachtsrijp. Voor de eerste paring moeten ze minstens zes maanden oud zijn. Zebravinken planten zich graag voort. Wie overweegt zelf zebravinken te kopen, moet er rekening mee houden dat er jongen komen.

Voedsel:

Behalve de gangbare zaden en pitjes van verschillende granen en grassen eten de vogels ook graag vers groenvoer, zoals peterselie of paardenbloem, groente en fruit.

Leeftijd en gewicht:

De zebravink is een kleine, compacte siervogel. Hij wordt ongeveer 12 centimeter lang en weegt 12 tot 14 gram.

Bijzonderheden:

De vogeltjes kunnen tot 120 beelden per seconde verwerken. Daardoor hebben ze hun vijanden altijd in de gaten. De kleine fel-oranjerode snavel is perfect voor het oppakken en eten van zaadjes.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij meerdere koppeltjes zebravinken in verschillende kleurslagen.

Naar begin

Zijdehoen 

Diersoort:

De kip of het huishoen is een zeer bekende tamme vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen, die weer behoort tot de orde der hoendervogels. De kip is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

Leefomgeving:

De zijdehoen komt oorspronkelijk uit China.

Voortplanting:

Een haan bevrucht een dooier door te paren met een hen. Daarna vormt de hen het eiwit en de schaalvliezen. In totaal doet ze er ongeveer 25 uur over om een ei te maken. De kippen leggen soms tot tien dagen na de paring nog bevruchte eieren. Na 21 dagen komen de eieren uit.

Voedsel:

Kippen zoeken buiten de hele dag voedsel, zoals zaden, insecten en wormen. Als er genoeg eten is, blijven kippen op dezelfde plek leven.

Leeftijd en gewicht:

De zijdehoen weegt 600 tot 700 gram.

Bijzonderheden:

De zijdehoen is een hele bijzondere kip. Zijdehoenders hebben geen weerhaakjes in hun veren. Hierdoor lijkt het alsof ze zachte haren hebben in plaats van veren. Onder al die veren is de huid van een zijdehoen helemaal zwart. Ook zijn vlees en botten zijn zwart. Tot slot hebben zijdehoenders ook nog eens 5 tenen, 1 meer dan de meeste kippen.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij hebben wij witte zijdehoenders.

Naar begin

Zilverfazant

Diersoort:

De zilverfazant is een vogel uit de familie fazanten.

Leefomgeving:

De zilverfazant is een hoenderachtige vogel die voorkomt in bosrijke gebieden op Borneo, Malakka, zuidwestelijk Cambodja, zuidwestelijk China, Hainan, noordelijk Laos, zuidoostelijk Thailand en zuidelijk Vietnam.

Voortplanting:

Na twee jaar is de hen geslachtsrijp. Zilverfazanten zijn zeer goede broeders. Ze broeden hun eieren uit op de grond.

Voedsel:

In het oorspronkelijke leefgebied eten fazanten vooral plantaardig voedsel, zoals vruchten, bessen, gras en knoppen. In het voorjaar ook wel insecten. Op het boerenland profiteren fazanten van landbouwgewassen (vooral granen) en oogstresten.

Leeftijd en gewicht:

Zilverfazanten hebben zijn 700 tot 1250 centimeter lang. Ze kunnen rond de 15 jaar oud worden.

Bijzonderheden:

Om een hen te lokken, voert de haan een ingewikkelde dans uit op een speciaal plekje. Dat plekje maakt hij eerst vrij van dorre bladeren en ander afval.

Kinderboerderij:

Op de kinderboerderij leeft een prachtig koppeltje zilverfazanten in de koepelvolière.

Naar begin

Hoe tevreden bent u over deze pagina van de website?

Doe mee aan het onderzoek